Fysiologische veranderingen:
De egel houdt in de koudere delen van zijn woongebied gedurende vier of vijf maanden een winterslaap (WS), in een nest dat gewoonlijk onder boomstammen of dichte begroeiing ligt. Het is niet een soort diepe slaap, maar er voltrekken zich grote veranderingen in de fysiologie van het dier. De hartslag daalt van gemiddeld 180 slagen per minuut tot 20 of minder 8-9, de ademhaling daalt van 40-50 keer per minuut tot 3-4 keer per minuut. De ademhaling kan zelfs af en toe twee minuten lang volkomen stilvallen, en de lichaamstemperatuur daalt van ongeveer 35°C tot bijna op het niveau van de omgevingstemperatuur. Lager dan 4-5°C daalt deze bijna nooit.
Winterslaap:
Volwassen egels reageren -ook bij een warm gestookt vertrek- zeer nauwkeurig op de buitentemperatuur en het jaargetijde. Daaraan kan men weinig veranderen als zij in winterslaap willen gaan, doen ze dit hoe dan ook. Afhankelijk van hoe streng de winter is gaan ze in winterslaap vanaf half december of half januari tot en met half april. Het lijkt erop dat ze niks eten en drinken, maar dat is niet geheel waar. Ze eten praktisch niks, en plassen en drinken zo nu en dan nog wel.
Egels in een gesloten tuin gaan niet altijd in winterslaap, ze zitten eerst ieder in hun eigen hokje, wordt het wat kouder dan gaan ze bij elkaar slapen. Of ze graven zich in onder een laag groeiende plant. De egel is dan enige dagen spoorloos en komt dan weer te voorschijn om te eten.
Vetvoorraad:
De vetvoorraad, die de egel zomers en in de herfst opbouwt, bestaat uit twee soorten: het witte vet, dat dient voor de energievoorziening tijdens de winterslaap en het bruine vet voor het ontwaken in het voorjaar. Als de lichaamstemperatuur onder de °4 C dreigt te dalen spreekt hij snel zijn bruine vetvoorraad aan, ontwaakt en voorkomt zo dat hij bevriest. Meerdere onderbrekingen van de winterslaap tasten de energievoorraad echter ernstig aan, zodat zwakke of jonge egels vaak niet meer ontwaken.
Dus hoe sterker de egel zijn lichaamsfuncties minimaliseert, des te minder energie gebruikt hij. Egels die bij mensen in te warme ruimten overwinteren, verbruiken meer energie en worden daarom ook sneller mager.
Afhankelijk van de duur van de winterslaap en de hoeveelheid vet die de egel kwijt raakt, verlies hij in deze periode 15-40% van zijn lichaamsgewicht. En moet weer op krachten komen.
In de natuur hebben jonge egels met een winterslaap gewicht van minstens 500 g een goede kans het komende voorjaar te halen. In gevangenschap zal men op een hoger gewicht mikken, ongeveer 600-700g. Tenzij een gezonde egel eerder laat blijken in winterslaap te gaan door niet meer te eten en in de ingang van zijn slaaphuisje dicht te stoppen.
Jonge egels die geboren zijn in het najaar en in de opvang belanden mogen niet lichter zijn dan 700 g om uitgezet te worden, omdat ze daarna vrij snel in winterslaap gaan.
Herkenningspunten voor Winterslaap-egel:
- De egel is stijf opgerold
- De egel voelt koud en prikkerig aan
- De kranten zien er kraakschoon uit.
- Er is niet gegeten en of gedronken.
- Er is niet gepoept en of geplast.
Noodransoen:
In het begin van de winterslaap valt de egel dagelijks tot 4 g af, later nog maar 1-2 g per dag. Zet een noodrandsoen schaaltje droogvoer en water neer. Vergeet alleen niet elke dag het water te verversen, het droogvoer ververst men om de drie dagen als het niet wordt opgegeten.
(c) Nancydesign Nederland